Papieren voor de grafische kunst.

Produktie-methoden:

  • Handgeschept papier.
    De traditionele manier waarop al eeuwen papier wordt gemaakt; met het schepraam. Er zijn nog maar enkele (kleine) papierfabrieken waar papier met de hand geschept wordt.
  • Rondzeefmachine.
    De meeste grafische papieren worden met een rondzeefmachine gemaakt. Met een rondzeefmachine is het "handscheppen" gemechaniseerd. Voor de werking van de de rondzeefmachine, zie bij "Arches" of andere Papiermerken op deze site.
  • Langzeefmachine.
    Bijna alle commerciële papieren worden op een langzeefmachine gemaakt.(=Fourdrinier-machine) De produktiesnelheid is veel groter dan bij een rondzeefmachine. Een langzeefmachine wordt door sommige fabrieken (o.a. Schut papieffabriek) ook voor grafische papieren gebruikt, maar dan met een lage produktiesnelheid.

Waaruit bestaat papier:

  • Ruwe onbewerkte vezels
    De lengte van de vezels is belangrijk voor de uiteindelijke sterkte van het papier. Vlas, hennep en kozo (Japans, "paper mulberry") geven lange vezels. Sisal en yucca vezels zijn korter want hiervoor worden de bladeren van de plant gebruikt. Nog korter zijn de vezels van zaadproducerende planten zoals kapok en katoen.
  • Hergebruikte vezels
    Dit zijn "lompen" van hennep, gebruikte kleding, afval in de textielindustrie enz. Veel papier wordt aangeduid als "lompenpapier" maar er zijn maar weinig die het echt zijn. Tegenwoordig komt echt lompenpapier vooral uit India en een beperkt aantal papierfabrieken in Europa en de VS. Lompenpapier is uiteindelijk van katoen gemaakt. De katoenvezels in lompen zijn veel langer dan de eigenlijke vezels van het katoen zelf, omdat er draad van is geweven voor textiel. Lompenpapier is daarom veel sterker dan papier uit katoen.(voorbewerkte vezel)
  • Voorbewerkte vezels.
    Dit wordt meestal door papierfabrieken gebruikt als grondstof. Bijvoorbeeld katoen wordt in droge, samengedrukte vellen aan de papierfabrieken geleverd. Vervolgens wordt er pulp van gemaakt.
  • Houtvezel. Deze vezel wordt het meest toegepast in machinaal gemaakt papier en bijna nooit voor handgeschept papier. Alleen de cellulose van de houtvezel kan worden gebruikt als grondstof. Cellulose wordt mechanisch of chemisch aan de houtvezel onttrokken. Daarom heet papier gemaakt van cellulose "houtvrij". Bijna zuiver cellulose wordt "High Alpha Cellulose" genoemd.

Toevoegingen aan het papier tijdens het productieproces:

  • Lijm
    Cellulose neemt veel vocht op (cappilaire werking). Lijm wordt gebruikt om het papier sterker te maken, en om de absorptie van vocht of inkt af te remmen. Het verlijmen kan "in de stof" gebeuren (ook "half gelijmd" genoemd), en/of aan het oppervlak d.m.v. een lijmwals. Als het een combinatie is van beide lijmmethoden, noemen we dat "vol gelijmd". Als lijm kan stijfsel worden gebruikt, arabische gom of harspoeder in combinatie met aluin. Tegenwoordig worden er kunstmatig vervaardigde stoffen voor de verlijming gebruikt bijvoorbeeld "Aquapel".
  • Calcium Carbonaat. (koolzure kalk, Blanc de Meudon, Spaans wit, Bolognees krijt)
    Dit wordt toegevoegd aan de papierpulp en heeft meerdere funkties; het vult de ruimte op tussen de vezels, maakt het papier witter, en vormt een "Basische" (=alkalische) buffer om het papier, ook in de toekomst te beschermen tegen zure invloeden. Dit wordt aangeduid als "zuurvrij". Zuurvrij wil alleen zeggen dat de Ph waarde 7 is of hoger. Door het toevoegen van een basische buffer, blijft het papier ook zuurvrij in de toekomst als er (in beperkte mate) een blootstelling is aan een zure omgeving.
  • Chinese klei (kaolin) Porceleinaarde. (aluminium silikaat)
    Zeer fijn wit poeder dat als vulmiddel kan worden gebruikt om het krimpen te verminderen. Wordt ook gebruikt voor het coaten van papier (MC-papier), zodat het papier beter geschikt is voor fijne rasterafbeeldingen.
  • Diversen, zoals kunstmatige witmakers, anti klontermiddelen enz.

Eigenschappen van papier:

  • Velijn of Vergé
    Handgeschept papier was altijd "vergé" ; het schepraam is dan voorzien van fijne koperdraden naastelkaar, hier en daar ondersteund door zwaardere dwarsdraden. Dit patroon is terug te zien in het papier. De typograaf Baskerville wilde omstreeks 1755 een gladder papier en liet daarom Whatman papiermaken waarbij de zeef opgebouwd was uit elkaar kruisende draden; velijn.
  • Vezelrichting in het papier
    Bij handgeschept papier is de vezelrichting willekeurig, waardoor het papier in alle richtingen dezelfde sterkte heeft. Ook zal het krimpen in alle richtingen gelijkmatig zijn. Bij een rondzeef of langzeefmachine is er een dominante vezelrichting (= richting van het productie-proces) . Het papier scheurt gemakkelijker langs de vezelrichting dan er dwars op. Ook is de krimrichtig afhankelijk van de vezelrichting.
  • Watermerken
    Waarschijnlijk uitgevonden door de papiermakers van Fabriano in Italie, zo rond 1280. Er wordt een afbeelding uit koperdraad op de zeef vastgezet. Hierdoor wordt het papier plaatselijk dunner en is het te zien als een matermerk. Bij bankbiljetten werkt het anders; met bepaalde middelen wordt het papier plaatselijk doorzichtiger gemaakt, zonder dat de dikte verandert.
  • Schepranden
    De echte schepranden bestaan alleen aan handgeschept papier. Bij een rondzeefmachine of langzeefmachine spreekt met van "natuurlijke schepranden" en "scheurranden". Op het moment dat de "papierbaan" (nog half pulp) de machine verlaat wordt de papierbaan gesplits. Dit geeft een "natuurlijke scheprand", als de papierbaan iets droger is, wordt het papier in de dwarsrichting mechanisch verzwakt en vervolgens afgescheurd tot vellen. Het vel heeft dan twee "natuurlijke schepranden" en twee "scheurranden".
  • Oppervlaktebewerking of struktuur.
    Rough (met hoofdletter R) Ruw. Dit is het natuurlijk oppervlak van een handgeschept papier. In een rondzeefmachine wordt dit nagebootst door het gebruik van ruw vilt, waarlangs de papierbaan droogt.
    NOT. (=niet heet geperst) In een rondzeefmachine wordt dan fijner vilt gebruikt. Het oppervlak houdt met midden tussen Rough en H.P. (Hot Pressed)
    Hot Pressed. Handgeschept papier werd vroeger glad gewreven met een agaat-steen o.i.d. Tegenwoordig wordt het papier gladder gedrukt tussen gladde stalen walsen (koud of warm)
  • Recto en Verso.
    Papier heeft twee zijden; de "zeefkant" (=recto) en de "viltkant" (=verso). Bij papier dat geen verdere opparvlaktebehandeling heeft ondergaan is het verschil vaak goed te zien. Aan de recto kant zijn vaak de sporen van de zeef nog te zien terwijl de grove struktuur van de verso kant de sporen van het vilt verraadt.