De geschiedenis en de papierproductie van Moulin de Larroque

De Moulin de Larroque is een schilderachtig gebouw aan een zijtak van de Dordogne, niet ver van het dorp Lalinde, ooit een centrum van papierfabricage gedurende vele eeuwen, in de buurt van Bergerac.
Het gebouw is uit lichtbruin kalksteen opgetrokken en is drie verdiepingen hoog. De bovenste verdieping is waar het papier gedroogd wordt, vandaar de "louvre-deuren".
In 1972, kocht Georges Duchêne de fabriek, restaureerde het en begon opnieuw met de productie. Hij gaf de papierfabriek de goede internationale reputatie.
Na 40 jaar maakt Moulin de Larroque nog steeds handgeschept papier voor kunstenaars, voor aquarel, etsen, blinddruk, pastel, inlijsten en voor luxueuze verpakkingen. Sommige bekende kunstenaars als Coignard, Leonor Fini, Alechinsky, Corneille, César… gebruikten dit papier.

De papierproductie

Al het papier wordt met de hand geschept. Men heeft de beschikking over een "Hollander" om vezels te vermalen tot papierpulp. Men heeft een "vat" met diverse schepramen en een hydraulische pers om water uit het papier te persen.

De Hollander. Er wordt hoofdzakelijk gewerkt met katoenvezels en soms ook met linnen. In de Hollander wordt natuurlijke lijm (hars) toegevoegd om het papier sterker te maken en om het beter bestand te maken tegen water. De "Hollander" maalt alle katoenvezels fijn zodat ze vezels goed oplossen in het water. Dat is de "papierpulp" de grondstof voor papier.

Als het pulp klaar is wordt het overgepompt in het "vat". Het vat is niets anders dan een grote bak vol met papierpulp, opgelost in water. De papiermaken neemt het schepraam en schept een laag pulp op z'n raam. De onderkant van het raam is gemaakt van gaas, dus zal een deel van het water weglopen. De papiermaker schudt het raam wat heen en weer om het pulp gelijkmatig te verdelen.

In een snelle beweging draait de papiermaken het schepraam om en deponeert de papiermassa op een lap vilt. Dit heet "koetsen". De papiermassa is nog heel kwetsbaar, het bevat nog veel water. Het vilt heeft twee functies; het neemt vocht op en het geeft structuur aan het papieroppervlak.

Bij het koetsen wordt "om en om" een papierlaag neergelegd en vervolgens een lap vilt. Vervolgens weer een papierlaag, een laag vilt, enz. Als het pakket voldoende dik is, gaat het onder de hydraulische pers om het water er uit te persen.

Na de hydraulische pers kan het papier langzaam drogen, aan de lucht, om voldoende sterkte te krijgen. Als het oppervlak te ruw is, kan het papier vervolgens, als het droog is, gesatineerd worden (Kalanderen). Het papier gaat dan, koud, tussen twee stalen walsen door, waardoor het papier wordt samengedrukt en gladder wordt.